Stacking game
Dit spel kan je gebruiken tijdens je ACT coaching. Hieronder staan er een aantal werkvormen uitgewerkt.
54 houten blokken inbegrepen. Gewicht: 265 gram. Afmeting: 18 x 5,5 x 5,5 cm.
Oefening 1: De Waardentoren
Doel: Inzicht krijgen in persoonlijke waarden en hoe keuzes daarop kunnen steunen of juist daarvan afleiden.
Uitleg:
-
Schrijf op verschillende blokjes waarden (zoals: verbinding, eerlijkheid, gezondheid, vrijheid, moed).
-
Bouw samen met de cliënt een toren met deze blokken.
-
Laat de cliënt blokjes wegnemen die volgens hem/haar in het dagelijks leven minder aandacht krijgen of onder druk staan.
-
Bespreek: wat gebeurt er met de toren als je deze blokken weghaalt?
-
Voeg eventueel blokjes toe die symbool staan voor afleidingen (bijv. "angst voor afwijzing", "social media", "moeten presteren").
Transfer:
Wanneer we leven vanuit waarden, blijft onze ‘toren’ stevig. Wanneer we keuzes maken die daarvan afwijken of die gedreven zijn door controle of vermijding, verliest de toren zijn kracht. Hoe kun jij vandaag een kleine actie doen die een waarde versterkt?
Oefening 2: De Toren van Vermijding
Doel: Bewustwording creëren over vermijdingsgedrag en de gevolgen daarvan.
Uitleg:
-
Laat de cliënt bij elk blokje dat uit de toren wordt gehaald, een vermijdingsstrategie benoemen (bijv. uitstellen, vluchten, piekeren, scrollen).
-
Na een aantal blokjes merk je dat de toren instabiel wordt.
-
Vraag: hoe stevig voelt deze toren aan? Wat zegt dit over de langetermijneffecten van vermijding?
Transfer:
Vermijden voelt op korte termijn prettig, maar maakt ons fundament op lange termijn wankel. Welke kleine stap zou je kunnen zetten richting wat voor jou belangrijk is, zelfs als ongemak aanwezig is?
Oefening 3: De Zelf-Als-Context Toren
Doel: Inzicht krijgen in het onderscheid tussen ‘ik als inhoud’ en ‘ik als context’ (zelf-als-context).
Uitleg:
-
Schrijf op een aantal blokjes allerlei labels, gedachten of rollen (bijv. “ik ben lui”, “ik ben een moeder”, “ik ben onzeker”).
-
Bouw hier een toren van.
-
Vraag: als we deze blokjes weghalen of vervangen, verandert dan ‘de toren zelf’? Is er iets wat hetzelfde blijft, ook al veranderen de blokjes?
Transfer:
We zijn meer dan onze gedachten, rollen en verhalen. Deze komen en gaan, maar het bewustzijn dat alles waarneemt — dát blijft. Dit kan helpen om jezelf minder te identificeren met moeilijke gedachten of oordelen.
Oefening 4: Keuzes maken onder druk
Doel: Inzicht krijgen in gedrag onder stress of innerlijke spanning.
Uitleg:
-
Laat de cliënt het spel spelen terwijl jij steeds vragen stelt die cognitieve of emotionele druk geven, zoals:
-
“Wat als je de toren laat vallen?”
-
“Ben je zeker dat je de juiste keuze maakt?”
-
“Wat als iedereen kijkt en je faalt?”
-
-
Observeer samen wat er gebeurt: meer spanning, sneller handelen, bevriezing?
Transfer:
Dit laat zien hoe druk en stress onze keuzes beïnvloeden. Hoe kunnen we leren handelen in lijn met onze waarden, ook als gedachten of emoties druk uitoefenen?
Oefening 5: De Controle-Toren
Doel: Inzicht in de valkuil van controle en het effect op innerlijke stabiliteit.
Uitleg:
-
Laat de cliënt proberen een perfecte toren te bouwen, zonder dat deze wiebelt of foutjes bevat. Geef kritische feedback (“Dat blokje zit niet recht”, “Je moet het preciezer doen”), alsof controle centraal staat.
-
Vraag: hoe voelt dit? Wat kost het om alles ‘onder controle’ te houden?
-
Laat daarna een toren bouwen waarin fouten mogen bestaan.
Transfer:
Controle lijkt veilig, maar kan veel energie kosten en spanning geven. Soms is het loslaten van controle de meest effectieve manier om ruimte te maken voor groei en rust.
Oefening 6: De Gedachten-Toren
Doel: Cognitive defusion – afstand leren nemen van beperkende gedachten.
Uitleg:
-
Schrijf op blokjes typische beperkende gedachten van de cliënt (bijv. “Ik kan het niet”, “Ik ben niet goed genoeg”).
-
Stapel ze als toren.
-
Laat de cliënt deze toren bekijken en benoemen: “Dit is mijn toren van gedachten”.
-
Vraag: ben jij deze toren? Of kun je deze gedachten bekijken van een afstand?
Transfer:
Je hebt gedachten, maar je bent ze niet. Door je bewust te worden van de afstand tussen jezelf en je gedachten, ontstaat ruimte om anders te handelen.
Oefening 7: Wankelen en toch kiezen
Doel: Leren handelen vanuit waarden, ook als je ‘instabiel’ bent.
Uitleg:
-
Laat de toren deels instabiel worden (haal wat blokjes weg).
-
Vraag de cliënt een blokje te verplaatsen of te trekken — terwijl de toren wiebelt.
-
Benoem: ook al voel je angst of onzekerheid (zoals de toren), je kunt nog steeds kiezen en bewegen richting iets waardevols.
Transfer:
In het dagelijks leven voelen we ons vaak “instabiel” door stress, emoties of gedachten. Toch kun je blijven handelen in lijn met wat je belangrijk vindt.
Oefening 8: Samen bouwen – verbinding en steun
Doel: Verbondenheid en samenwerken versterken, en oefenen met vragen om steun.
Uitleg:
-
Speel het spel samen, maar met een twist: je mag elkaar om hulp vragen bij het kiezen van een blokje.
-
Soms mag je een beurt overslaan als je een vraag stelt zoals: “Wil je even met me meedenken?” of “Wat zou jij doen?”
-
Reflecteer samen: hoe was het om steun te vragen en te geven?
Transfer:
Zelfredzaamheid is belangrijk, maar echte kracht zit vaak in verbondenheid. Je hoeft het niet alleen te doen. Hulp vragen is geen zwakte, maar een vaardigheid.
Oefening 9: De Toren van Je Leven
Doel: Zelfreflectie op wat het leven betekenisvol maakt en hoe dat in balans is.
Uitleg:
-
Laat de cliënt per blokje een belangrijk onderdeel van het leven benoemen (bijv. werk, vrienden, zelfzorg, plezier, ontwikkeling).
-
Bouw hiermee een toren.
-
Bespreek:
-
Welke blokjes zijn stevig?
-
Welke ontbreken?
-
Welke zijn wankel?
-
-
Laat eventueel de toren uit balans raken als er teveel aandacht naar één gebied gaat.
Transfer:
Een betekenisvol leven bestaat uit meerdere pijlers. Als we te veel focussen op één gebied, komt het geheel uit balans. Waar kun je bewust aandacht aan geven?
Oefening 10: Van Denken naar Doen
Doel: Verkennen van het verschil tussen piekeren en in actie komen.
Uitleg:
-
Stel dat elk blokje een gedachte is. De cliënt mag alleen blokjes verplaatsen als hij eerst een gedachte uitspreekt die hem/haar tegenhoudt (bijv. “Straks faal ik”, “Wat als het misgaat?”).
-
Daarna stelt de cliënt een kleine doe-actie voor die tóch gezet kan worden ondanks de gedachte.
-
Voor elk blokje ontstaat zo een micro-keuze: vasthouden of handelen.
Transfer:
Gedachten stoppen niet. Maar je kunt leren bewegen, zelfs mét gedachten. Het gaat niet om wat je denkt, maar om wat je doet.